Nightmare on Elmstreet

juni 10, 2010

Broccoli of bloemkool?

februari 27, 2010

Vind ik wel een leuke vraag om te stellen.

Luchtballon met quiches voor Dorien

februari 27, 2010

Ook wel: ‘Luchtballon met quiches waarvan er één valt (voor Dorien)’
Deze heb ik laatst voor Dorien gemaakt.
Binnenkort krijg ik van haar een oranje object. Geen idee wat voor, maar ze verzekerde me dat het geen wortel is. Een hele opluchting. Niet dat ik wat tegen wortels (of worteltjes) heb hoor. Integendeel, ik vind ze vaak wel lekker.

De poëzie riep me

februari 18, 2010

Ooit, ik denk in 2006, schreef ik de eerste vijf regels van onderstaand gedicht. Het leek af, maar ik had toch het gevoel dat er iets miste. Nu, vier jaar later, kwam het tot me. Gisteravond. Het gedicht heeft nog geen naam.
NB Het nieuwe gedeelte is dikgedrukt.

Ken je dat verhaal van die jongen van verderop? Ook wel bekend als Bolle Peet?
Hij zat ‘r hulpeloos bij, als een kind dat voor het eerst pindakaas eet
Wat hem zojuist is overkomen, kwam niet eens voor in z’n naarste dromen
Pas 38 jaar en z’n vrouw kwijt door een tumor
Hij kon het er wel van inzien, de humor
Daar zat ‘ie dan aan tafel, te kauwen, op een kleffe wafel
Z’n vrouw in een kist, en nog niemand die het wist
Hij begon te lachen, te grijnzen, te glunderen
Hoe had ‘ie zo kunnen blunderen?
Hoe had ‘ie daarmee kunnen trouwen?
Hij wist toch dondersgoed wat er dan gebeurt met vrouwen?
Peet stond op en riep “Dank U wel God!”
Liep naar buiten, en kwam onder een auto
Het einde van dit plot

En dit bedacht ik vanmorgen:

De hoeren in Etten-Leur zagen er slecht uit, vond Marcus van Kampen.
“Tja, dat krijg je als je jezelf bewerkt met tangen” schokschouderde hij.
Hoeren uit Etten-Leur dachten dat ze aantrekkelijker werden als ze zichzelf met tangen bewerkten.
Niet dus, was de conclusie van Marcus.

Ook wel leuk

Oja

februari 13, 2010

De voorlopige tracklist van het voorheen titelloze album van Chironski & The League of Extraordinary Pancakeboys (zojuist besloten dat het toch maar ‘Bordercollie in een groen landschap’ gaat heten, dus bij deze is het niet meer titelloos) is bekend, namelijk:

‘Pietje Alfredo (Piet’s lied)’
‘Als een kind in een zandbak’
‘Patty Brard (Sterven op een fijne manier)’
‘Al die mensen bij de aldi’
‘Peruaanse boom’
‘Een bed met duizend rozen erop bijvoorbeeld’
‘Patisseriedromen’
‘Hartaanval op een zondagmorgen’
‘Liedje voor Renée (Ze is oké)’
‘Elk meisje mokt weleens’
‘Glazen ingooien (Met links)’
‘Misschien had je het zaterdag moeten doen’
‘Lege maag op zolder’
‘Jennifer Connelly we love you (you’re the greatest)’
‘Een leuk meisje met blonde haren’
‘Frankie’s fiets’
‘De laatste snik’

Dit alles is natuurlijk onder voorbehoud. En ik twijfel nog een beetje of er een titeltrack op komt.
De eerste letters van de eerste zeven nummers vormen samen de woorden ‘PAPA PEP’. Daar mag de luisteraar lustig op los spelen (indien daartoe de behoefte natuurlijk). M’n vader gebruikt in ieder geval geen drugs, dus die betekenis is alvast uitgesloten.

P.S. Op de cover sta ik in een groen landschap met een bordeauxrode gebreide coltrui en geef ik een pasgeboren bordercollie een aai.

Babes & Bolognese

februari 13, 2010

Hierbij mijn valentijnskado voor iedereen die het maar wilt
Ik heb er eigenlijk best lang over gedaan.

M’n nieuwe kunstproject

februari 12, 2010

‘Bordercollie in een groen landschap’

De laatste tijd zit ik vooral op http://twitter.com/chironski, en in de ziektewet (ik ontvang een schamele 100 euro per maand). Een soort winterslaap. En ik eet veel rijstwafels, die maken je gezond.

M’n haar

januari 1, 2010

Zit knap als een oliebol.

(ik had zin om dat te zeggen)

Lunch met Piet “Pietje” Parkiet (2)

december 27, 2009

Ik las net deel 1 en dacht hé, dat was wel een leuk verhaal. Dus heb ik nu deel 2 geschreven.
Misschien wel een wat minder deel, maar dat komt omdat ik op bed zit met mijn laptop op schoot. Da’s toch een beetje een ander gevoel.

Nou, hier gaat ‘ie dan…


Voordat Parkiet zijn zin kon afmaken was daar Duitse Dolly met de pronte borstjes, die besloot bij ons aan tafel te komen zitten. Ze sprak geen woord Duits, zou Piet later vertellen, maar de mensen vonden haar Duitsig blond eruit zien dus werd één plus één twee ofzo.
Parkiet schonk zichzelf bij.
“Goeiedag, Dolly”
“Hallo Parkiet” klonk het schor.
Ze keek mijn kant op, gaf me een knikje. Pulkte wat spul onder haar nagels vandaan.
Een “Wie is die andere vent?” kon haar te weinig schelen.
“Thee?”
“Cappucino, Parkiet, cappucino”
Piet Parkiet schonk een kop thee in voor de vijftigplusser die in sommige huishoudens (Roemeense, Sloveense, of ander spul in die richting) nog best op een ondergespoten poster op een deur naar één of ander kamertje zou kunnen voorkomen.
Ze trakteerde hem op een glazige blik.
Parkiet keek op zijn horloge. Hij had niet de hele dag de tijd.
Zeker niet voor gewezen hoeren.
“Wat moet je, Dolly? De usual?”
Het mens knikte.
Parkiet graaide een miniatuurenvelopje uit zijn bruine aktentas en schoot het naar haar toe, met z’n vingers (zoals men snotjes wegschiet). Een katapult vond hij wat te ver gaan. Hij beheerst allerlei wapentechnieken, dus ook de katapulttechniek (hij wist precies hoeveel vaart en hoeveel kracht hij moest gebruiken), maar hij pronkte liever niet met zijn collectie. Althans, niet bij daglicht en dat soort gedoe. Ook al was het een katapult van hout van een speciaal voor katapults, katapulten, gekweekt Konikoiboompje.
Had hij overgehouden aan een zakenreis naar Japan. Het volk waar hij destijds zaken mee deed kon hem niet betalen, tot hun grote spijt, dus mocht hij iets kiezen uit hun collectie om hen mee te verminken.
Gekke vogels die Japanners.
Afin, hij had het ding niet eens bij zich.
Duitse Dolly nam het envelopje aan en sjokte naar een auto toe, een donkerharig manspersoon aan het stuur.
“Dat mens had nooit bij me weg moeten gaan” zei Parkiet, hoofdschuddend.
“Kijk eens hoe het ding er aan toe is,” verzuchtte Parkiet.
Hij wees haar na.
“Wat jij? Wat weet je van vrouwen?”
Ik haalde m’n schouders op.
“Ze hebben borsten,” zei ik. “Sommige groot. Anderen wat kleiner. Weer anderen bijna niets. Die hebben het moeilijk.”
Parkiet knikte, schonk ons bij.
“Zo. Waar waren we?”
“Het Vialli-verhaal”
Parkiet knikte wederom.
“Ken je Marco Canizares?”
Nee, die ken ik niet.
“Marco Canizares?”
Een bedelaar (of is het een dakloze?) komt naast onze tafel staan.
“Goedendag, meneer Parkiet…”
“Jan…”
“Meneer Parkiet, in deze koude tijden…”
Dan realiseert Jan zich dat de zon schijnt en dat terraspubliek dus niet voor niets zweetdruppeltjes wegveegt.
Hij murmelt nog zoiets als “Eh, warme…”
Een lange stilte vervolgens. Enigszins ongemakkelijk; als een dik wijf op een hobbelpaardje.
“Je vergist je, John”
“Ik heb weinig geslapen, meneer Parkiet”
“Slecht verhaal, Jan.”
Wederom een lange stilte.
“Kunt u wat missen?”
“Jan, ik ben de minste niet”
Parkiet schoof de, naar nu dus bleek bedelaar, een mand Lotuskoekjes toe. Een royaal gebaar, vond hij zelf.
“Jan,” vervolgde hij
“Jan, als je deze weet te verkopen neem ik je in dienst”
“U maakt een grapje, meneer Parkiet?”
“Heb je me wel eens een grapje horen maken, Jan?”
Dat was iets dat je niet kon zeggen van Parkiet. Hij mocht dan graag lachen, grapjes gingen er echter niet in.
“Neem je dit aanbod aan of niet?”
“Moet ik speculaas zeggen of speculoos?”
De bedelaar was blijkbaar op de hoogte van de eeuwenoude discussie tussen speculooszeggers en speculaaszeggers.
“Mij een biet” bromde Parkiet
De sloeber pakte de mand van tafel en sjokte weg.
Parkiet nam een grote slok thee (iets wat hij alleen deed als hij zich ergens aan ergerde).
“Zo. Waar waren we? Zocht jij nou werk?”

(De koeken worden geserveerd in dit soort manden):

Ik

december 26, 2009

Keek naar een glas jus d’orange en nam een slok, maar het smaakte niet naar cola.